top of page

Van je af schrijven in Drôme-fictie

Drôme-Fictie

In deze korte Drôme-fictie reist Tamara Vermeulen naar Châtillon-en-Diois, een middeleeuwse stad in de Drôme. Ze verblijft in een klein huis in deze eeuwenoude stad. Logeren in dit huis heeft een reden. Haar, ruim een jaar geleden overleden, moeder had het huis ooit in haar bezit. Ze heeft er echter met haar dochter nooit één woord over gesproken. En dat heeft Tamara nieuwsgierig gemaakt.

Een fictief verhaal op bestaande locaties geschreven door Tineke Hofstee. De Drôme is een vakantiegebied in Frankrijk met de wauw-factor. Deze regio is bijzonder geschikt voor het maken van lange wandelingen, waarbij je volop kunt genieten van flora en fauna en de schitterende vergezichten.


middeleeuws stadje in Frankrijk

Gekaapte erfenis

All rights reserved | Tineke Hofstee

Abrupt open ik mijn ogen. Secondenlang staar ik in het donker. Ja, toch wel, ik heb het me niet verbeeld. Gerommel beneden in de woonkamer. Zou die kat van vanmiddag misschien naar binnen zijn geslopen zonder dat ik het heb gemerkt? Ze had een vreselijk ondeugende uitdrukking op dat lieve koppie. Met mijn vingertoppen wrijf ik in mijn ogen. Mijn zicht verbetert niets. Onverwacht een knal, alsof iets is omgevallen. Met een schok zit ik rechtop en tast naar het nachtkastje. Ja, het moet die kat zijn. Tjonge, ik had die luiken niet dicht moeten doen. Het is aardedonker in de slaapkamer. Ik tast naar mijn mobiel en mijn hand vindt hem. Ik druk op een knop en hij licht op. Nu ik helemaal wakker ben komt de angst bovendrijven. Wat als het die kat niet is? Een inbreker? Welnee, stel je niet aan, het is de kat. Behoedzaam open ik de slaapkamerdeur op een kier en laat mijn ogen spiedend over de overloop gaan. Per ongeluk beweeg ik mijn mobiel en schiet het licht als een laserstraal door de ruimte. Mijn hart slaat een slag over. Nu ik op onderzoek moet uitgaan, blijk ik niet zo heldhaftig te zijn dan dat ik mezelf altijd heb voorgehouden. Ik toets de zaklantaarnoptie uit. Luister aandachtig. Erg lang en geconcentreerd luister ik. Het blijft stil. Ik hoor alleen een zacht zoemen. Koelkast? Ik sluit de deur en ga op de rand van het bed zitten. Het huis blijft stil. Ik besluit niet meer op onderzoek uit te gaan. Het is vast en zeker toch die kat geweest. Ik glimlach in mezelf om mijn bangigheid en kruip weer onder het behaaglijk warme donzen dekbed. Morgen zal ik wel ontdekken wat er is omgevallen. Eerst slapen. Ik ben bekaf van de lange autorit naar het departement Drôme. Veertien uren heb ik achter het stuur gezeten om in dit oude knusse huisje in het middeleeuwse stadje Châtillon-en-Diois te kunnen logeren. Waarom ik juist in dit middeleeuwse huisje logeer heeft een bijzondere reden. Normaal gesproken zou ik een comfortabele hotelkamer of een b&b hebben geboekt. Afin, ik ga slapen om morgen fit het stadje en de omgeving te gaan verkennen. Ik heb mijn bergschoenen meegenomen, want er zijn prachtige wandelingen te maken in deze regio. Mijn verwachtingen zijn hoog gespannen.


Dit verhaal loopt door na de foto.

Châtillon-en-Diois in Frankrijk
Châtillon-en-Diois in Frankrijk

Tot mijn schrik zie ik op mijn mobiel dat het over tienen is. Tegelijkertijd daagt het besef dat ik vandaag nul verplichtingen heb. Want ik heb vakantie. V A K A N T I E. Ik rek me uit en kreun genoegzaam. Als ik een kat was geweest, hadden de buren me nu kunnen horen spinnen van tevredenheid. Net als de kat, die hier blijkbaar thuis is. Na nog een kwartier nestelen, stap ik uit bed en gooi de luiken open. Een van de ramen zet ik op een kier. De luchtstroom voelt koel aan. De slaapkamer ligt 's morgens aan de schaduwkant van het huis. Een diepblauwe hemel geeft de zon ruim baan om deze dag te verwarmen. Ik snuif de vochtige geur van het groen op. Heel veel planten in de erg smalle straat beneden zorgen voor een idyllisch beeld. Stokrozen in verschillende kleuren, theerozen, bakken met geraniums, hedera langs de gevel, groenbladige bodembedekkers. Wow. Ik voel me al helemaal thuis hier. Mijn mobiel meldt zich. Een app. -goed gslpn? Nu brdn. Bel vnvnd. J- Ik glimlach. Bas, mijn collega, heeft zijn eigen telegramstijl ontwikkeld. Over 'brdn' moet ik even nadenken. Oh, ja, hij ging vliegen. Boarden bedoelt hij. Hoofdschuddend stuur ik hem een berichtje dat ik ben aangekomen en een kussmiley . Ik trek mijn vrolijke rode badjas met bolletjes print aan over mijn zijdeachtige nachtensemble -hemdje met een kort broekje- die ik speciaal voor deze trip snel nog heb besteld bij een groot postorderbedrijf. Normaal slaap ik in een vaal gewassen t-shirt en een ochtendjas droeg ik, tot vandaag, nooit.

Voorzichtig daal ik de trap af. Het is een steile trap met smalle treden. Bij elke trede zet ik mijn voet er dwars op om zoveel mogelijk stabiliteit te behouden. Meteen loop ik door naar de keuken aan de achterkant van het huis en laat water in de fluitketel stromen. De naam keuken kun je aan deze ruimte eigenlijk niet geven. Het aanrecht is niet breder dan drie keukenkastjes met erboven nog drie kastjes zonder deurtjes, er staat een koelkast met ernaast een oud model oven en erop een gasfornuis. That's it. Een beetje primitiever dan ik gewend ben. Ik zet de gasvlam op vol en plaats de ketel erboven. In de bovenkastjes zoek ik naar een pak koffie. Gevonden. In een afgesloten bus en al geopend. Ik ruik eraan. Hmm, volgens mij nog vers. Terwijl het water de tijd neemt om tot het kookpunt te komen, duik ik in de kastjes om de rest van de inventaris op te nemen. Alle voorwerpen voor keukengebruik zijn aanwezig. Straks even naar de supermarkt om vanavond voor mezelf iets lekkers te kunnen koken. Ik open de deur naar het terras. Het is omgeven door met klimop begroeide middeleeuwse muren die zorgen voor dé - zo vaak in de woonbladen beschreven - authentieke Franse sfeer.


De zwarte Le Creuset Demi ketel begint te fluiten. Ik haast me naar binnen. Schrik me wezenloos van een hoofd met donkere haren, dat boven de zitbank uitsteekt. De mond roept iets. Ik verroer me niet, blijf naar het hoofd staren. Een arm verschijnt en maakt een wild gebaar en de mond stoot nu zichtbaar, maar niet hoorbaar voor mij, allerlei verwensingen uit. Ineens focust mijn gehoor zich op het enorm luide fluitsignaal. Ik draai snel de gasvlam uit. De fluittoon neemt direct af in het aantal decibel. Stilte. Ik kijk naar de plek waar het hoofd zich bevond. Het is weg.

'Finalement!' verzucht een stem vanachter de rugleuning.

Na een aarzeling van ruim tien seconden loop ik behoedzaam naar de woonkamer. De man op de bank heeft zijn beide handpalmen tegen zijn voorhoofd gelegd. Hij kijkt me uitdrukkingsloos aan.

'Kom aan het eind van de middag maar terug. Een uur of vier is goed.' Hij kreunt '…Ik kan nu niets presteren.'

'Huh?' reageer ik dommig.

'Excusez-moi, ma chèrie. …Te veel alcohol.'

’Blijkbaar,’ reageer ik, niet goed wetende hoe ik met deze eigenaardige situatie moet omgaan. Hij heeft de nacht op de bank doorgebracht en ik ging ervan uit dat een kat... Vanuit mijn ooghoek zie ik een vaas in grote scherven op de vloer liggen. ‘Die vaas gaat u betalen,’ zeg ik stellig.

‘Trek dat ding uit,’ zwaait hij met zij hand. ‘Ik zie sterretjes van al dat rood.’

‘Wat?’ vraag ik en besef dan dat hij het over mijn felrode badjas heeft. Ik trek de stof dichter om me heen. ‘Weet u eigenlijk wel dat u in andermans huis uw roes uitslaapt?’ Hij reageert niet. ‘Als u niet meteen weggaat, bel ik de politie!’

Het lijkt alsof hij over mijn vraag nadenkt. Dan gaat hij moeizaam en meelijwekkend kreunend overeind zitten. Traag en landerig kijkt hij de kamer rond. 'Hadden wij een afspraak?'

'Non! U slaat wartaal uit!'

Met zijn handpalmen maakt hij ronde bewegingen over zijn slapen. 'Alors.' Hij kreunt opnieuw. 'Kom vanmiddag maar terug. Non, uh …morgen.'

'Ik wil dat u weggaat! U woont hier niet!' Demonstratief kruis ik mijn armen voor mijn borst. ‘Die alcohol heeft uw hersens volledig aangetast.’

Nog een keer kijkt hij om zich heen. Er lijkt meer herkenning in zijn ogen. 'Mais oui.'

'Dus daar is het gat van de deur!’ Mijn stem klinkt vastbesloten en ik voel me bij daglicht duidelijk moediger dan in het donker van de nacht. Wat kan hij bovendien uitrichten, zo half bezopen? Ik ruik zijn onwelriekende adem zelfs op ruim twee meter afstand.

'Oui,' beaamt hij en kijkt me recht aan. Niet lang, dan knijpt hij zijn ogen stijf dicht. 'Verdomde alcohol,' snuift hij. 'Koffie klaar? Ik móét eerst een kop koffie hebben …en een pijnstiller.'

Ik blijf staan waar ik sta en kijk hem nu verbluft aan.

'La keuken rechts, …zit vast nog wel een tablet in die strip. Doe maar twee.'

Hij kent dit huis? Hij is hier vaker geweest? Niet geheel overtuigd zet ik me toch in beweging.


Inderdaad lag er een doosje paracetamol in de la. Ik breng hem twee tabletten en een glas water. Terug in de keuken giet ik het loeihete water op de koffie. Ondertussen bekijk ik zijn achterhoofd. Zijn haren pieken alle kanten op. Die vent heeft zich totaal lam gezopen gisteren. En hij is nog steeds lam. In ieder geval heeft hij nu grandioos veel spijt van zijn uitspatting, grinnik ik met leedvermaak. Verdiende loon. Nog een geluk dat hij de trap niet meer kon nemen. Stel je voor dat hij zich naast mij in bed geworpen had. Een kop koffie en dan werk ik hem de deur uit. Ineens schiet me een onwelkome gedachte te binnen. Zou het kunnen dat de woning dubbel geboekt is? Met een automatische beweging schenk ik het water nog een keer op. Dat zal toch niet? Welnee, dat kan niet, want dan zou de buurvrouw, die de sleutel voor de woning beheerd, er een opmerking over hebben gemaakt. En deze man had het over een afspraak met iemand. Een ringtoon, die niet de mijne is, overstemt het doorlopen van de koffie. Hij neemt op. 'Non, pas aujourd'hui. Bel me morgen,' antwoordt hij kortaf en hangt op. Nou, dat was blijkbaar zijn afspraak. Ik schenk de koffie in een grote saaie mok. Thuis heb ik leuke kleurrijke koffiemokjes van Cosy & Trendy. Ik zet de dampende koffie voor hem neer op de salontafel en vraag of hij suiker en melk wil. Hij schudt zijn hoofd en heeft meteen berouw van die beweging, dat lees ik duidelijk af aan de van pijn vertrokken grimas.

'Buitenlandse?'

Ik knik en neem een slok koffie. 'Ik huur deze woning. U moet dus een ander onderkomen zoeken.'

Voorzichtig zet hij de mok aan zijn lippen en trekt een vies gezicht bij de eerste slok, zet abrupt de mok terug. 'Wil je me vermoorden?' Hij staat kreunend op. 'Ik ga een paar uurtjes liggen.'

'Maar…,' roep ik verbaasd uit. ‘Ik zeg net tegen u; ik heb deze woning geboekt voor twee weken, dus…’

‘En ik voor zes weken,’ antwoordt hij en zet zijn voet op de eerste trede van de trap.

‘Waar gaat u heen?’

‘Naar boven. Ik ga slapen.’

'Niet in mijn bed!'

'Dat bed zit bij de huurprijs in. Alors.'

'Ik… U kunt niet…' Ik loop naar hem toe en kruis mijn armen defensief voor mijn borst. 'U kunt niet in dat bed slapen. Dat is mijn bed.'

Hij neemt de tweede en derde tree.

'Monsieur. Stop! Dit is belachelijk!’

‘Wilt u s’il vous plaît niet schreeuwen?’ Met zijn hand wrijft hij over zijn voorhoofd. Zijn ogen tranen.

‘Maar… Dit gaat zomaar niet!’ Ik verhef mijn stem nu echt. ‘Ik bel de verhuurder en dan wordt...’

'Silence!’ Hij haalt diep adem. ‘We bellen de verhuurder. Straks! Bon?' onderbreekt hij mij en neemt behoedzaam de volgende treden naar boven.

Hoe houd ik die man tegen? Onmogelijk. Ik pak mijn smartphone en zoek in mijn contacten de naam van de verhuurder. Ik tik de naam aan en de telefoon gaat over.


Later die middag

De deurbel gaat. Ik laat de vrouw binnen en bied haar een kop koffie aan. Ze bedankt beleefd. Ik schat haar midden zestig. Haar grijze haren heeft ze met opzichtige goudkleurige kammen opgestoken. Aan de telefoon was ze vol begrip geweest, toen ik haar de wel zeer eigenaardige situatie uitlegde. Helaas kon ze pas rond een uur of vijf langskomen om het probleem op te lossen. Ze legt schoon beddengoed op de keukentafel en uit nogmaals haar excuses voor deze vervelende situatie en verzekerd me dat het goed komt. Gestommel op de trap. We kijken beide afwachtend naar waar het geluid vandaan komt. Zodra de man verschijnt, zie ik haar mond verbreden in een grote glimlach. Ze opent haar armen en ze knuffelen elkaar.

‘Bonjour, maman, ça va?’

‘Fijn, dat je er al bent, mon fils. Vroeger dan ik had verwacht. Kom, laten we gaan zitten. Mademoiselle is niet erg ingenomen met je gedrag en dat kan ik goed begrijpen. Zij heeft dit huis voor twee weken gehuurd, dus zul jij tijdelijk een ander onderkomen moeten zoeken.

‘Jullie hebben toch nog wel een kamer vrij voor haar?’ oppert hij en trekt een stoel aan de keukentafel naar zich toe. ‘Ik zit hier altijd zomers, maman, dat weet je.’

‘Maar je bent er nu al en dat heb je me niet tijdig laten weten. Nu is de woning voor mademoiselle.’

Met verbazing heb ik het tafereel aanschouwd. Hij wil dat ik verkas? Mooi niet. Het lijkt er ook niet op, dat de verhuurster, zijn moeder, daar akkoord mee gaat.

‘Mademoiselle zal een kamer bij jullie vast en zeker meer appreciëren.’

‘Misschien. Maar we zijn complet. Doe niet zo moeilijk. Je kunt toch hiernaast overnachten? Voor het avondeten kun je…’

‘Geen denken aan. Ik slaap niet op mijn werkplek, maman.’

‘Dit zijn bijzondere omstandigheden, mon fils. Het is niet anders.’

Zijn vingers masseren traag zijn slapen. Blijkbaar is de hoofdpijn nog niet weg. Hij mompelt iets onverstaanbaars.

Zijn moeder kijkt mij aan en glimlacht. ‘Mijn zoon zal het bed straks verschonen en hij zal u met rust laten. U hoeft zich daarover geen zorgen te maken,’ meent ze. ‘Als hij weer nuchter is weet hij zich als een gentleman te gedragen.’ Ze kijkt hem daarbij aan, maar verwacht blijkbaar geen antwoord. ‘Ik wens u een prettig verblijf, mademoiselle. Om het goed te maken nodig ik u uit woensdagavond te komen eten. We koken drie keer in de week voor onze gasten van de Chambres d'hôtes en serveren wijn uit de regio. Table d’hôtes. Kent u dat? Het is altijd heel erg gezellig.’

Vriendelijk bedank ik haar voor de uitnodiging. Vraag haar naar het adres. Ze stelt me gerust. Voor vervoer zal worden gezorgd. Rond de klok van zeven,’ zegt ze nog, wanneer ik haar uitlaat. ‘Au revoir.’

Terug in de keuken zie ik de man de fles rode wijn ontkurken, die ik vanmorgen bij de supermarkt heb gekocht. Met een scheve blik vraagt hij aan mij of ik ook een glas wijn wil.

‘Dat is mijn fles,’ merk ik geërgerd op.

‘Prima.’ Hij zet twee glazen op tafel en schenkt in. Bestudeert dan het etiket. ‘Lijkt een goede keus. Laten we testen of dat daadwerkelijk zo is.’ Hij heft zijn glas in een gebaar om te toosten. ‘Ik heet Thierry. Santé! Op goede buren,’ grijnst hij bij het laatste. ‘Loop je nog steeds in dat rode gevaar rond?’

Ik gris resoluut mijn glas van tafel en ga buiten in de relaxstoel zitten. Ik ben hier gekomen om te ontdekken, waarom mijn moeder mij niet heeft verteld over dit stukje van haar leven. Om een paar weken in het huis te wonen dat zij ooit bezat. Niet om het glas te heffen met een zuiplap. Ik kon me vandaag niet eens aankleden, omdat mijn koffer boven in de slaapkamer staat. En ik peinsde er niet over die ruimte te betreden, terwijl monsieur in mijn bed lag te ronken. Met het glas wijn in zijn hand loopt hij me voorbij en opent de deur in de middeleeuwse muur. ‘Des femmes!’ hoont hij met een stemsterkte die ik net kan horen en dan verdwijnt hij uit het zicht.

Verder lezen?

Wil je weten hoe Tamara totaal onverwacht meer over haar verleden te weten komt?


Commenti


bottom of page